VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Met de goedkeuring van (de meeste) aandeelhouders op zak kan voedingsbedrijf Wessanen zich gaan opmaken voor een bestaan buiten de beurs. Durfinvesteerder PAI, de nieuwe eigenaar, heeft zichzelf een prima uitgangspositie verschaft om komende jaren een flink rendement te behalen.

Na een aantal bewogen jaren leek Wessanen definitief de weg omhoog te hebben gevonden. Het bedrijf nam afscheid van de kroketten, diepvriespizza’s en cocktaildrankjes en zette alles op duurzame en gezonde voeding.

Maar zelfstandig doorgaan is geen optie meer. Volgens bestuur en commissarissen is Wessanen niet opgewassen tegen de sterke concurrentie en ziet het bedrijf geen andere keuze dan het overnamebod van 11,50 euro (cum dividend) door investeringsmaatschappij PAI te accepteren. Zij betoogden tijdens de onlangs gehouden aandeelhoudersvergadering nog maar eens dat Wessanen onder de nieuwe eigenaar verwacht wel weer een vuist te kunnen maken.

Aandeelhouders kunnen hun stukken tot en met 6 september aanbieden, enkele dagen later zal het bod naar verwachting gestand worden gedaan.

Abrupt einde groeiverhaal
Wessanen ging de afgelopen jaren in snel tempo van stiefkind naar beurslieveling. Dat leek lange tijd terecht want het nieuwe, gezondere Wessanen liet een mooie groei- en margeontwikkeling zien. De omzet van eigen merken, zoals Zonnatura en Clipper, nam de afgelopen jaren toe met liefst 8 procent per jaar. In vijf jaar tijd verzesvoudigde de koers van het aandeel tot boven de 18 euro.

Tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) in april 2017 gaf topman Christoph Barnouin nog aan dat zolang de markt voor duurzame en gezonde voeding klein genoeg blijft, Wessanen in zekere zin beschermd zou zijn tegen concurrenten. Die vermeende bescherming bleek flinterdun. Halverwege 2018 kwam een abrupt einde aan het groeiverhaal van Wessanen. Het bedrijf ging gebukt onder de moeilijke marktsituatie in Engeland en Frankrijk, waar ongeveer 70 procent van de omzet geboekt werd.

Juist de groeiende populariteit van biologische voeding heeft Wessanen in de problemen gebracht, aldus Barnouin die ook als Wessanen van de beurs is de hoogste baas blijft. Het bedrijf zag zich geconfronteerd met toegenomen concurrentie van hippe merken in de Franse supermarkten, terwijl het bedrijf door een poging de prijzen te verhogen schapruimte verloor in Groot-Brittannië.

In oktober 2018 moest Wessanen voor de tweede keer een winstwaarschuwing geven, ditmaal door toedoen van slechte weersomstandigheden. Het concern gaf aan voor het hele jaar slechts 'lage' tot 'bescheiden' groei te verwachten. Het bestuur van Wessanen leek de controle kwijt.

Private equity aan de poort
En toen was daar de Franse investeringsmaatschappij PAI Partners. Samen met de Amerikaanse grootaandeelhouder Charlie Jobson (in bezit van 26 procent van de aandelen) bracht het een bod uit van 11,50 euro per aandeel – inclusief het inmiddels uitbetaalde dividend van 14 cent. Het bod vertegenwoordigde een op het oog nette premie van ruim 20 procent boven de slotkoers van een dag eerder. Maar voor beleggers die door de positieve vergezichten zijn ingestapt op 17 euro of meer die er in de eerste helft van 2018 nog voor het aandeel betaald werd betekent 11,50 euro een flinke aderlating.

Het bod weerspiegelt onvoldoende de gunstige vooruitzichten op de lange termijn van de markt voor gezonde en biologische voeding. Deze markt groeit het komende decennium naar verwachting met 5 tot 7 procent per jaar. Lange tijd werd Wessanen in staat geacht dat tempo te kunnen bijbenen, en zelfs nog iets harder te kunnen groeien. Volgens het bestuur van Wessanen is de situatie drastisch veranderd het afgelopen jaar en is het bedrijf zelfstandig niet langer in staat dit soort groeicijfers te realiseren.

Wessanen ziet zich geconfronteerd met concurrentie van grote bedrijven die biologische merken overnemen, supermarkten die biologische huismerken introduceren, maar ook nieuwe kleine bedrijven die het strijdtoneel betreden. Barnouin wees tijdens de laatste buitengewone vergadering (BAVA) in het bijzonder op de concurrentie van kapitaalkrachtige partijen waardoor het bedrijf marktaandeel verliest.

Eenmaal van de beurs kan PAI Wessanen straks volledig naar haar hand zetten. Tijdens de BAVA werd afgelopen donderdag daarom alvast voorwaardelijk een vijftal overwegend aan PAI gelieerde commissarissen benoemd. Het investeringsfonds zal het nieuwe Wessanen opzadelen met schulden (liefst 6 keer EBITDA, tegen 0,7 keer aan het einde van boekjaar 2018), om zo het rendement een stevige zet te geven zodra Wessanen herstelt. Want hoe groter de hefboom, hoe hoger het rendement op het eigen vermogen.

Dat het opportunistisch te boek staande PAI niet meer wenst te betalen dan 11,50 euro is goed te verklaren. Investeringsmaatschappijen als PAI hebben in de regel een investeringshorizon van ongeveer vijf jaar, waarna het bedrijf met een aantrekkelijk rendement weer in andere handen moet overgaan. Zij streven daarbij normaliter naar een rendement (in vaktermen IRR) van 20 procent per jaar. Bij een dergelijk hoog streefrendement kan men eventuele missers in de rest van de portefeuille goed opvangen.

Uit eigen berekeningen van de VEB blijkt dat PAI bij een biedprijs van 11,50 euro kan voldoen aan een dergelijke rendementseis, mits het private equity-huis bij Wessanen de komende jaren haar groeimotor weer weet aan te zwengelen. Daarmee wordt klip-en-klaar dat investeerders PAI en Jobson nog zeker geloven in het herrijzen van Wessanen.

Laatste horde genomen
Om er zeker van te zijn dat de huidige minderheidsaandeelhouders niet alsnog bij de overname dwars kunnen liggen werd tijdens de BAVA ook de zogeheten acceptatiedrempel verlaagd van 95 naar 80 procent.

Overigens kan PAI de acceptatiedrempel eenzijdig verder verlagen tot 76 procent, mocht het aantal aangemelde aandelen onder de 80 procent uitkomen. Daar medebieder (‘’co-investor’’) en grootaandeelhouder Jobson in het bezit is van ongeveer 26 procent van de uitstaande aandelen ligt de drempel voor de minderheidsaandeelhouders feitelijk maar nipt boven de 50 procent. PAI maakt het minderheidsaandeelhouders onaantrekkelijk hun stukken aan te houden als ze niet tevreden zijn over de geboden prijs.

Hiermee lijkt de overname dan ook zo goed als gedaan. Beleggers die het niet eens zijn met het bod kunnen in eerste instantie overwegen om de kat uit de boom te kijken. Mocht het bod gestand gedaan worden dan volgt een na-aanmeldingsperiode van twee weken, waarbij beleggers alsnog voor de biedprijs hun aandelen kunnen aanmelden. 




Gerelateerde artikelen